{ Canada : S e r g e G i r a r d ..., ... }

Serge Girard

Reis naar Canada (1975 september - december)

   
| Canada |
| Montréal |
| In de Rue Saint Hubert |
| Naar de U.S.A. ? |
| Les Beaux Jeudis |
| Labatt, Molson, Zappa en Harold and Maude |
| Naar Vancouver: 1e dag Montréal-Pembroke: 345 km |
| Naar Vancouver: 2e dag Pembroke-Sault Sainte Marie: 645 km |
| Naar Vancouver: 3e dag Sault Sainte Marie-Terrace Bay 345 km |
| Naar Vancouver: 4e dag Terrace Bay-Ignace: 1129 km |
| Naar Vancouver: 5e dag Ignace-Saskatoon: 782 km |
| Naar Vancouver: 6e dag Saskatoon-Banff 743 km |
| Naar Vancouver: 7e dag Banff-Nanaimo 869 km |
| Aankomst Vancouver |
| Met de Greyhound terug naar Montréal |
| Toronto en de Niagara Falls|
| Montréal > Quebec : -35 graden |
















Canada: Montréal

Montréal ligt op een eiland in een bocht van de Saint-Laurent rivier, met als bliktrekker de Mont Royal, een heuvel van 230 meter hoog. Na Parijs is Montréal de tweede grootste Franstalige stad ter wereld.

De Fransheid van Montréal is onontkoombaar. Quebec is Frans, Montréal is uniek. Zestig procent van de bevolking is Franstalig, twaalf procent is Engelstalig en de overigen komen uit de rest van de wereld, waarvan voornamelijk Fransen en Zuid-Amerikanen.

Lang voordat de Europeanen hier voet aan wal zetten, woonden op het Isle de Montréal Mowhawk Indianen. Ontdekkingsreiziger Jacques Cartier trof hen er aan in 1535, op zijn zoektocht naar goud en een noordelijke doorgang naar China. De stroomversnellingen op deze plek in de Saint-Laurent rivier, hielden Cartier tegen, en hij doopte ze "Les Rapides de Lachine". Ook de berg kreeg een naam. De legende wil dat Cartier het uitzicht tot zich nam en zei: ‘C’est un mont royal’.

De naam "Canada" komt van het Iroquis-indiaanse woord "kanata", hetgeen letterlijk "vestigingsplaats" wil zeggen. In Canada worden meer dan 50 verschillende indianentalen en dialecten gesproken, die elk tot een van de tien basistaalgroepen behoren. De grootste daarvan zijn het Algonquin, Athabasca, Iroquoi, Salish, Wakasha, Tsminschian, Sioux, Kootenai, Haida en Tlingit.

Veel plaatsnamen hebben een indiaanse betekenis en afkomst:

Kelowna (British Columbia) = grizzlybeer
Kamloops (British Columbia) = kruispunt van waterwegen
Ucluelet (British Columbia) = mensen met een veilige haven
Saskatchewan = rivier met draaiende stroming
Manitoba = grote levenskracht
Winnipeg (Manitoba) = troebel, donker water
Québec = als de rivier wijder wordt
Lake Cowichan (British Columbia) = verwarmd door de zon
Takakaw (British Columbia) = het is prachtig
Yukon = groot water
Kluane (Yukon Territory) = plek met veel vis
Ontario = mooi water
Penetanguishene (Ontario) = plaats van het golvende witte zand
Ottawa (Ontario) = plaats voor kopen en verkopen
Toronto (Ontario) = ontmoetingsplaats
Gaspé (Québec) = waar het land eindigt

In 1996 kregen de Inuit toestemming van de federale regering om in 1999 zelfbestuur op te zetten in de nieuw te vormen provincie Nunavut, wat letterlijk ‘ons land’ betekent. Zowel de Indianen als de Inuit staan onder de hoede van een speciaal regeringslichaam, dat over geldmiddelen beschikt ten behoeve van onderwijs, medische verzorging en economische ontwikkeling.

Visit Canada: Montréal


Montréal: met FB op bezoek bij Michel Boirot.

In september 1975 kochten wij een retourticket Amsterdam-Montréal-Amsterdam voor de ronde som van 1000,00 gulden (thans +/- 500,00 Euro) bij Air France op het Damrak.


Air France Montréal

Helaas, wij hadden pech want de dag dat wij moesten vertrekken ging Air France toevallig in staking (omdat wij mee zouden gaan?!).

Gelukkig konden wij uren later met JAL (Japan Airlines) mee op de vlucht naar Tokyo, met tussenlanding in Parijs. Daar zaten wij dan: tussen een hele hoop Japanners op weg naar Tokyo en wij naar Canada... In Parijs hadden wij weer geluk: we konden met BOAC (British Overseas Airways Corporation) verder naar Canada.

Toen we in Montréal DORVAL International Airport landden was ik ondertussen ziek geworden: koorts, jetlag en suizende oren... Bij de douane begon men zich af te vragen wat wij kwamen doen; men zag ons aan voor hippies, flierefluiters of terroristen... (FB had destijds wel een baard van zeker 15cm lang...).

Niets van onze bagage was uitgeladen en dus hoogstwaarschijnlijk naar Tokyo doorgevlogen (of in Parijs of Amsterdam achtergebleven?). In ieder geval: wij stonden daar met lege handen...
Na veel vijfen en zessen heeft de douane ons dan maar een visum gegeven voor enkele maanden. We moesten wel beloven dat we weer naar Europa terug gingen en zeker niet illegaal zouden gaan werken.

We zijn tenslotte met de bus naar het adres gegaan waar Michel woonde (groot appartementsgebouw: 1500 Stanley Street, #1014) in Montréal.
Michel was er zelf niet omdat hij nog aan het werk was in "Les Beaux Jeudis". Maar zijn huisgenoot, Jean-Michel, ontfermde zich over ons. We hadden toch geen bagage, dus tegelijk maar even iets drinken in het plaatselijke "Plaboy" café. Bij het afrekenen kwamen we meteen tot de conclusie dat Canada best wel duur was en dat we eigenlijk niet al te veel geld bij ons hadden... Bovendien was onze bagage nog steeds spoorloos of ergens in Tokyo! We zouden het wellicht wel nooit meer terugzien en zouden dan alles opnieuw moeten kopen of een schadevergoeding moeten eisen.

FB had zijn gitaar ook meegenomen en die was dus ook spoorloos. Op het vliegveld Dorval had Air France onze gegevens genoteerd voor het geval dat de bagage aangekomen zou zijn en ze ons moesten contacteren.
Eén week later komen we, na een wandeling, terug bij Michel's woning aan en zien we toevallig iemand met FB z'n gitaarkoffer het appartementsgebouw binnen lopen. Het bleek Air France personeel (van het vliegveld) te zijn die onze bagage kwam terug bezorgen! Eindelijk!
Alle bagage was gelukkig terecht en onbeschadigd.

Toen we onze ouders een kaartje wilden sturen merkten we dat er nergens brievenbussen op straat waren. Zeer vreemd! We hoorden toen dat de Canadese Post aan het staken was. In dergelijke gevallen halen ze alle brievenbussen van de straat om te voorkomen dat de mensen er toch maar post in zouden blijven deponeren. Bij ons zijn de brievenbussen vast straatmeubilair maar daar zijn ze schijnbaar verplaatsbaar.

Het appartementje van Michel bleek een zeer klein appartementje te zijn met duidelijk uitzicht op een ander groot appartementsgebouw, gescheiden door een steeg van circa 2 of 3 meter breed, waardoor je de buren, op de 12e verdieping, in het andere gebouw, zeer goed kon zien. Het was overigens het enige uitzicht van dat appartementje...

Er was één slaapkamer, een keuken, een woonkamertje en een badkamertje met toilet. Dit was duidelijk gemaakt voor één persoon en dus veel te klein om met vieren te bewonen.

Er was wel iets nieuws voor ons: boven op de bovenste verdieping (20e of 30e verdieping) bevond zich een compleet zwembad van ongeveer 7 bij 9 meter (alleen voor de bewoners). De wanden waren grotendeels van glas waardoor je een gigantisch uitzicht had, langs de 4 zijden, over heel Montréal. Vooral 's avonds en 's nachts was het de moeite waard om even wat te gaan zwemmen en van het uitzicht te genieten. Op de een of andere manier was het niet echt in trek aangezien het er nooit druk was; integendeel: we waren dikwijls de enigen die er zwommen.
Op elke verdieping was ook nog een gemeenschappelijke ruimte waar de wasmachines stonden opgesteld; je hoefde dus niet zelf voor machines te zorgen.

Michel had geen televisie maar wel een radio. Hierdoor werden wij blootgesteld aan allerlei regionale muziekgenres door groepen zoals Beau Dommage, Plume et Cassonade, Offenbach en Robert Charlebois zingend in een Fransachtig taaltje wat dus het echte "québécois" bleek te zijn. Tabernac, osti, tabagie, chien chaud et maïs eclaté. ... Het was even wennen voor we het zo'n beetje konden verstaan en begrijpen.

Uiteindelijk (één week later ongeveer) zijn we hevig onder druk gezet om het appartementje te verlaten. Het was blijkbaar niet van Michel maar van Jean-Michel en die had het allemaal niet zo op ons begrepen. Het gebeurde vaak dat FB gedoucht had en dat dan de badkamer nogal "nat" achtergelaten was... FB had problemen met zaken na gebruik weer proper achter te laten.


In de Rue Saint Hubert

Noodgedwongen zijn we dan zelf "iets" gaan zoeken. Er was blijkbaar een overaanbod aan woningen, goedkoop, duur, gemeubileerd of niet-gemeubileerd. Van alles. Al zoekende zijn we in vele wijken van Montréal geweest (Outremont, de Mont Royal, Westmount, Sherbrook, St. Denis, le Vieux Montréal, ... genietend van de Indian Summer en de talloze eekhoorntjes) en uiteindelijk zijn wij beland in de Rue Saint Hubert. Het huis waar we nu woonden was een soort houten gebouw van begin vorige eeuw, met verschillende woningen erin ondergebracht.
De huur moest wekelijks betaald worden zodat we dus nooit voor onoverkomelijke situaties kwamen te staan. Op de overloop van de 1e verdieping, waar wij woonden, stond een enorme grote hout (of kolen) kachel. Blijkbaar kon deze het hele gebouw in de winter verwarmen en werd door andere bewoners ook gebruikt als fornuis om eten klaar te maken.
Ons eten haalden wij beneden in de straat bij een Italiaanse pizza tent; de lekkerste pizza's en hamburgers kwamen er vandaan. De hamburgers "All dressed up" (alles erop en eraan) waren de beste.

In onze kamer stond een amper werkend TV toestel (beter dan niets in ieder geval), een zeer grote ijskast (naar Amerikaans voorbeeld en model), een 2 persoonsbed en een bureau/tafel met 2 stoelen.

De plankenvloer in onze woning was door verzakking en ouderdom scheef komen te staan. Deze onwaterpasse situatie zorgde ervoor dat wij geregeld en hilarisch bierblikjes over de gehele breedte van de kamer lieten rollen.

Voor het eerst in ons leven werden we keihard geconfronteerd met TV commercials die men te pas maar vooral te onpas (dwars door het journaal) de huiskamer in slingerde. De TV-programma's waren non-stop net als de commercials. Om de 15 minuten weer een reclamespotje en heel dikwijls dezelfde. Eén ervan was een commercial over de bekende "Push Up Bra" bustehouders. Films werden niet veel uitgezonden maar dagelijks was er wel een show waarin iedere keer een grote Amerikaanse wagen als hoofdprijs de deur uitging. Bij ons in Nederland werden toen nog maar (één keer in de week!) koffiezetapparaten, mixers, strijkijzers en dergelijke als prijs uitgereikt.

Omdat wij nu een zeer dringende nood aan geld hadden, werden we genoodzaakt om op zo best mogelijke en legale manier te gaan werken. Aangezien we als toeristen het land waren binnengekomen en beloofd hadden niet te gaan werken, werden we gedwongen ons niet aan deze afspraak gehouden. Michel verbleef zelf ook illegaal en wist dus allerhande wetenswaardigheden. Hij raadde ons aan om in een of ander medisch centrum van de stad Montréal een borstfoto (voor TBC?) te laten nemen. Je zou dan een soort identiteitskaartje met je naam (en het adres dat je opgegeven had) krijgen. Het officiële karakter van dit kaartje moest dan zogezegd kunnen aantonen dat wij een Canadees "identiteitsbewijs" hadden, waarmee je eigenlijk "minder illegaal" zou worden... Zo gezegd zo gedaan; wij gingen met de Metro en de bus naar Amherst voor die foto. De Metro had men gebouwd tijdens de werken voor de Olympische Spelen in 1976 die in Montréal gingen plaats vinden en was dus nog niet helemaal klaar. (Ik heb vernomen dat anno 2005 de inwoners van Montréal nog steeds voor deze Olympische Werken aan het betalen zijn...)

In het ziekenhuis aangekomen stelde men geen vragen over de noodzaak van dergelijk bewijsmateriaal zodat wij probleemloos onze "papieren" kregen. Nu waren dus min of meer legaal.

Radiographie pulmoniaire Radiographie pulmoniaire

Met dit papier konden wij gemakkelijk aan de slag en Michel heeft ons dan bij "Les Beaux Jeudis" geïntroduceerd. De eigenaar, een Fransman, kwam uit hetzelfde stadje (Paray-le-Monial) als Michel en daarom kenden ze elkaar.


Naar de U.S.A. ?

Na enige tijd, op 24 oktober, besloten wij om wat meer van de wereld te gaan zien en wij hadden beslist de Verenigde Staten van Amerika binnen te vallen. Hiervoor hadden wij alleen maar een visum nodig en dat zou zeker geen probleem zijn. Een formaliteit slechts, een stempel in je paspoort. Toen wij de Amerikaanse ambassade in de McGregor Avenue gevonden hadden en de reden van ons bezoek bekend hadden gemaakt, bleek er een fundamenteel probleem te zijn:

"Sir/Madam:

This office regrets to inform you that it is unable to issue a visa to you because you have been found ineligible under the following Section(s) of the Immigration and Nationality Act, as amended:

which prohibits the issuance of a visa to anyone who fails to establish that his purpose for admission falls within one of the nonimmigrant categories and fails to satisfy the consular officer that he is not an intending immigrant."

Bla bla bla.... Dachten ze nu heus dat wij daar zouden willen blijven? In de United States Of America?

Consulate General of the USA

Aangezien de Amerikanen ons geld niet wilden hebben besloten wij maar binnen Canada te blijven. Canada is tenslotte meer dan 200 keer zo groot als Nederland en zelfs groter dan de USA. Michel vertelde ons waar wij gratis wegenkaarten van alle provincies konden krijgen. Wij zegden de huur op en al snel waren wij liftend vertrokken op onder andere de Transcanada Highway en de Lake Superior Route, bijna 5000 km liftend van Montréal naar Vancouver of eventueel verder, noordelijker desnoods. Een echt reisdoel hadden we niet. Eender welke bestemming was OK.

Uiteindelijk hebben we Canada van Oost naar West doorkruist, 7 provincies gezien en meerdere tijdsgrenzen gepasseerd. Een provincie in Canada wel iets groter dan een provincie in Nederland of België. Quebec is de grootste provincie en beslaat zo'n 1.650.000 km2, waarmee het zo'n 40 keer groter dan Nederland is en ruim 3 keer groter dan Frankrijk.

Er zijn zes tijdzones met een totaal tijdsverschil van vierenhalf uur tussen de oost- en de westkust. Van oost naar west kent men de Newfoundland-, Atlantic-, Eastern-, Central-, Mountain-, en de Pacific-tijdzone. Als het middernacht is in West-Europa, dan is het aan de westkust (Vancouver bv.) 16:00 uur, 19:00 in Ontario en 20:00 in Nova Scotia. Enkele tijdsgrenzen lopen gewoon over land en je wordt er op de weg aan herinnerd dat je een nieuwe tijdzone binnengaat en dat je je horloge of autoklok moet verzetten.


Canada




Les Beaux Jeudis

Zonder al te veel poespas konden wij ogenblikkelijk aan de slag: FB kon beginnen als schoonmaker van 2:00 's nachts tot 10:00 uur 's ochtends. Ik kon onmiddellijk aan de slag in de keuken, als afwasser (plongeur) van 16:00 tot 2:00 's nachts. We kwamen elkaar dan in het restaurant tegen of als ik naar ons huis vertrok, te voet, kwam ik hem wel eens onderweg tegen.

Het afwaswerk bestond uit afwassen, afwassen en afwassen. Enorme stapels borden, schotels, bestek, grote koekenpannen, zware gietijzeren pannen, grote koperen ketels. Alles moest ik afwassen.
Voor de normale afwas was een machine aanwezig. Alle bestek en borden gingen erin nadat ze waren ontdaan van de etensresten. Deze etensresten waren soms echt indrukwekkend: borden met hele kreeften, steaks of oesters kwamen soms terug, onaangeroerd. Een enkele keer onaangeroerde schotels met alleen een sigarettenpeuk er middenin uitgedrukt...
Aan het einde van de werkdag moest ik al het verzamelde afval in een grote afvalcontainer deponeren. Deze bevond zich in een donker steegje grenzend aan het restaurant. Met één collega, een Colombiaan, ging ik dan naar beneden. Met veel lawaai openden we de deksel van de container om zo doende de massaal aanwezige ratten enigszins wat angst aan te jagen en op de vlucht te laten slaan. Ik hoopte altijd maar dat de ratten banger waren dan wij.
Bij het wegbrengen van het afval passeerden we de voorraadkamer: een enorme ronde kaas van ongeveer 1 meter hoog, 20 cm dik, in een grote kist verpakt, maar van boven geopend, gaapte ons altijd aan. Een gigantische Gruyère of Emmentaler was het. Het gevaarte woog minstens 250 kilogram.
Tijdens de pauze kregen wij te eten van de dagschotel of als vast gerecht nam ik dikwijls de Blanquette de veau met frites.

Voor ons vertrek naar Canada had ik mij een paar tweedehandse zware laarzen aangeschaft op het Waterlooplein (rommelmarkt) in Amsterdam. Deze zouden mij goed van pas moeten komen tijdens de strenge Canadese winter. Het waren zogezegde SS-laarzen van oerdegelijk zwart, taai, leder. Er was geen beweging in te krijgen, ze werden maar niet soepel, zoals beloofd en verwacht. Door de vele voetreizen, nachtelijke wandelingen en het lange rechtstaan in de keuken werden mijn voeten behoorlijk gekweld en gepijnigd. Bovendien bleek de gladde keukenvloer en mijn laarzen een zeer slechte combinatie te zijn, zodat ik mijn zuurverdiende geld heb moeten besteden aan adequater schoeisel.
Wat een verademing was dat, die nieuwe schoenen. Blits en snelle blauwe-gele sportschoenen. Het leken wel blauwe "Roots" en bij thuiskomst oogden ze best wat bekijks.

Les Beaux Jeudis

Les Beaux Jeudis
1449 Crescent
H3G 2B2 Montréal (Province de Quebec)
téléphone: 514.288.5656
téléfax: 514.288.3897

La brasserie française authentique qui, depuis 30 ans, a su enchanter plus de deux générations, déjà. Une cuisine rustique qui ne provoque que de bonnes surprises. Retrouvez les grands classiques qui ont fait la renommée de ce restaurant, tels le steak tartare, le carré d'agneau à la provençale, l'entrecôte flambée au poivre noir ou encore le gigot d'agneau à volonté, les mardis soirs.



Labatt, Molson, Zappa en Harold and Maude

In onze vrije tijd gingen wij 's avonds wel eens de stad in. De gewone cafés hadden dubbele ingangen: één voor de vrouwen en één voor de mannen. Langs de buitenzijde was het nauwelijks zichtbaar dat er een café was. Op elk tafeltje stond een potje zout. De mannen die er bier dronken gebruikten het om hun bier te zouten. Als je het in het bier deed, begon het zachtjes wat te bruisen. We pasten ons onmiddellijk aan en dronken vanaf toen bier met zout. Molson en Labatt Blue waren onze favoriete bieren.

De mensen gaven er niet om, om in het Frans te worden aangesproken en in het Engels te antwoorden, of andersom. We hoorden op een lokaal radiostation een sportverslag; duidelijk een spannende wedstrijd en we hoorden de man ratelen in het Engels en het Frans door elkaar in een mitrailleur-achtige snelheid...
Ons was verteld dat er op zondag geen alcohol te koop was; dit bleek juist te zijn. Eén of andere wet verbood het en alle cafés waren gesloten. Toen wij op een zondag zonder alcohol kwamen te zitten en prompt een soort avondwinkel bezochten bemerkten wij tot onze grote vreugde dat ze ook alcoholische dranken verkochten. Toen we bij de kassa wilden afrekenen werden we gesommeerd de flessen terug te leggen wegens het verbod. De overheid heeft een overheidsmonopolie: ook restaurateurs en winkeliers moeten daar inkopen.
Dus: op zaterdag voldoende inkopen doen is de boodschap!


Zoals in vele grote steden waren er in Montréal heel wat concerten. Michel volgde alles op de voet en wist dus ruim van tevoren wat er zoal te zien en te doen was. Aangezien ik 's avonds werkte heb ik 10CC gemist. FB is met Michel geweest. Naar Frank Zappa zijn we met z'n drieën gegaan. Het spektakel speelde zich af in een groots American football stadion, waarvan een helft afgesloten was. Het podium bevond zich in het midden.

Eén van de mooiste films die we er in de filmzalen hebben gezien was de cultfilm "Harold and Maud" uit 1972. Deze klassieker presenteert één van de meest onwaarschijnlijke stellen. Bud Cort speelt Harold, 18 jaar, hopeloos verlegen, vindt rijkdom maar saai, geïnteresseerd in de dood, constant zijn eigen dood door zelfmoord in scene te zetten en rondrijdend in een lijkwagen. Ruth Gordon speelt Maude, een oude wildebras van 79 jaar die in de wereld alleen maar goede bedoelingen ziet en voor niets uit de weg gaat... Dit is een mateloos grappige en aangrijpende film, die bewijst dat liefde geen grenzen kent. Met muziek van Cat Stevens!





Naar Vancouver: 1e dag Montréal-Pembroke: 345 km

Pembroke

Op 6 november 1975 zijn wij met de bus naar Saint Lazaire (een eind buiten Montréal) gereden om vandaar het liften aan te vatten.
Onze eerste lift bracht ons zo'n 200km verder, naar Ottawa, via Saint Laurent en Gloucester. Vandaar uit moesten wij richting North Bay langs Nepean,Renfrew en Pembroke; een tocht van zo'n 360km. Het is wel even wennen aan de gallons (=4,5 liter) en de miles (=1,609 km)

Een keer kwamen wij bij een groot benzine station aan en een man met een pickup truck bood ons spontaan aan ons mee te nemen. De bagage achterin en wij voorin. Wij hoefden niet eens onze duim omhoog te steken. De mensen zijn het hier gewoon om zeer lange afstanden te doen en hebben dan graag wat gezelschap.

's Middags, een eind voor Pembroke, kregen wij een lift van een man. Tijdens de rit hoorde de man dat wij Nederlands met elkaar spraken en hij sprak ons toen aan en vertelde dat hij oorspronkelijk uit Friesland kwam. Hij was blij eindelijk weer eens landgenoten te ontmoeten en stelde voor om dat samen gezellig te vieren en dat in zijn vaste stamkroeg. Hij was bouwvakker of timmerman en zijn naam was Kees en iedereen in zijn stamkroeg noemde hem dan ook KC (Kee Sie).

De man bleek een gezellige drinker te zijn die maar van geen ophouden wist. Naar mate de tijd verstreek werd hij dan ook meer en meer dronken en vrolijker. Dit uitte zich heel sterk in de loeiharde klappen die hij iedereen op de schouder gaf. Op het laatst moesten we die handig ontwijken door opzij te springen. Helaas lukte dit niet altijd en soms was het dan ook raak.

Ineens herinnerde hij zich dat hij nog naar zijn vrouw moest telefoneren. Zij lag in het ziekenhuis en haar bezoeken was wellicht niet zo'n goed idee. Vanuit het café belde hij zijn vrouw en wij konden duidelijk zien dat het gesprek niet zo vlotte.
Vermoedelijk had zij al aan de hand van de achtergrond geluiden gemerkt en begrepen dat haar man niet aan het TV kijken was maar de vrolijke Frans uithing in zijn stamkroeg. Ik neem aan dat hij over zijn nieuwe Nederlandse vrienden aan het vertellen was omdat op een gegeven ogenblik, hij ons erbij riep en hij de hoorn aan ons gaf. Wij moesten onze stem even laten horen zodat zijn vrouw wat gerustgesteld was. Ik vermoed niet dat dat helemaal gelukt is, maar Kees trok zich er niet veel van aan.

Toen het café zijn deuren sloot nodigde Kees ons uit om bij hem thuis te komen te slapen. Zijn kinderen waren thuis en sliepen natuurlijk allang.
Thuis gekomen vertelde hij dat hij berenvlees in zijn diepvries had zitten en stelde voor om een berensteak te bakken. Van al dat bier hadden we allemaal behoorlijk wat honger gekregen. De beer, waar het vlees van afkomstig was, had hij, in de buurt, zelf geschoten. Nadat wij de beresteak verorberd hadden liet hij zijn diepvries zien. In de diepvries, een flink tafelmodel van 1 op 2 meter, lagen twee dingen: berenvlees en pakken dollars. Een ieder die daar aan kwam kreeg met zijn geweer te maken, zo verzekerde hij ons. Wij hebben hem op zijn woord geloofd.

Hij liet onze slaapplaatsen zien en wij zijn gaan slapen. De volgende dag kon hij zich blijkbaar nog amper iets herinneren, of misschien juist wel. In ieder geval heeft hij ons een eind op weg gebracht naar een goede plaats om verder te liften naar North Bay.


Naar Vancouver: 2e dag Pembroke-Sault Sainte Marie: 645 km

Vrijdag 7 november 1975 was een regenachtige dag die slecht begonnen was. Het liften ging niet vlot en het weer was slecht. Langs de Ottawa River naar Deep River, Deux-Riviers, en Mattawa. Dan naar North Bay, Sturgeon Falls, Sudbury en Webbwood. In Sudbury, smerige industriestad, vindplaats van onder andere goud, zilver, platina, nikkel en kobalt) hebben we lang in de regen gestaan. Plotseling stopte er een auto. De kofferdeksel werd automatisch geopend en blijkbaar was dat een uitnodiging om in te stappen. De man, een vertegenwoordiger, bracht ons naar Sault Saint Marie, zo'n 300km verder. Toen wij 's avonds daar aankwamen moesten wij al uitkijken naar een slaapplaats en een maaltijd.

We zijn toen een plaatselijk café binnengestapt om iets te eten en te drinken. Iets van ons vandaan in het café was een groep mannen vrolijk bijeen. Fred, één van hen stapte op ons af. Ik neem aan dat wij onmiddellijk als reizigers opvielen, zeker met FB z'n gitaarkoffer. De man begon met ons een praatje te maken en vroeg aan FB om eens wat op z'n gitaar te spelen. Van het een kwam het ander en toen de zaak ging sluiten hadden wij een slaapplaats aangeboden gekregen. De man bleek een lokale Ford-dealer te zijn. We konden mee en bij hem thuis gekomen was zijn vrouw er niet zo gelukkig mee maar we konden toch blijven.

De volgende dag was mijn 21e verjaardag. Wat een memorabele dag! We waren Sault Sainte Marie aangekomen, hadden overnacht en hadden goed ontbeten. Sault Sainte Marie ligt aan het Bovenmeer (Lake Superior), het grootste meer van de "Great Lakes". Dit meer bevat het meeste zoetwater ter wereld (5.000 kubieke kilometers) heeft een gemiddelde diepte van 150 meter, is het koudste en is het diepste (400 meter). Het strekt zich uit over ongeveer 560 kilometer van het westen tot het oosten, en 260 kilometer van het noorden tot het zuiden, met een totale kustlijn van 4.500 kilometer en een totale oppervlakte 82.000 km2 (te vergelijking: Nederland is ongeveer 41.500 km2, dus ruwweg tweemaal zo groot als Nederland).
Als ik goed gerekend hebt bevat dit meer 5.000.000.000.000.000 liter water (ik weet niet hoe je dit moet uitspreken: vijf miljoen miljard?).
Het meer ligt in het zuiden van de provincie Ontario en grenst voor zowat de helft aan de Verenigde Staten.

Fred, onze gastheer, had uitgerekend op dit meer een jacht en die dag wilde hij zijn jacht naar de haven brengen om het in de dokken uit het water te halen voor de komende winter. Samen met enkele vrienden was hij van plan dit te doen.
Alvorens dit te doen wilden ze nog één tochtje maken aangezien het weer redelijk goed was gebleven; ijskoud maar wel droog. Toen Fred vroeg of wij geïnteresseerd waren en mee wilden, konden wij niet natuurlijk niet weigeren. Met 2 auto's reden wij naar de plaats waar het jacht aangemeerd lag en niet lang daarna zaten wij zogoed als op volle zee; je kon de kust al niet meer zien. Het jacht was iets van 'n 10 meter lang en binnenin kon je gemakkelijk met 6 à 8 man zitten.
Wij waren met zessen: onze gastheer plus drie van zijn vrienden en wij twee. Aan boord waren ook de nodige kratten bier aanwezig en het leek erop dat ook deze voor de winter leeg moesten. Wij hielpen dapper mee. Al gauw zat de stemming er goed in en iemand vertelde ons, wijzend naar het zuiden, dat daar de USA was of dat we er misschien al waren. We genoten volop.

Na een half uurtje rond te hebben gevaren vroeg één van Fred's vrienden of hij ook even aan het roer mocht en eens even mocht uitproberen hoe snel die boot wel niet was. Fred stemde er mee in en even later hoorden we hoe het toerental van de motor "plankgas" versnelde. Blijkbaar ging dat vanzelf net alsof de man niet anders gewoon was. Wij zaten binnen in de kajuit te genieten van een biertje en wat te praten met Fred en z'n vrienden. Terwijl we in volle vaart op het meer voeren, lachten we en vierden we mijn verjaardag.

Op een gegeven ogenblijk hoorden we een hard schurend geluid en tegelijkertijd voelden we dat de boot omhoog was gekomen. Niet wetend wat er gebeurd was, renden we allemaal naar het achterste dek, klaar om in het water te springen. Ieder van ons was blijkbaar van mening dat de boot onmiddellijk zou gaan zinken. Binnen enkele seconden merkten we dat de boot niet zonk maar uiterst stabiel was vastgelopen op een zandbank of een rots. De boot lag niet horizontaal of plat op het water, maar stak een beetje schuin omhoog uit het water.

Wellicht was de boot door de snelheid een flink eind doorgeschoven. In het begin was er even sprake van algemene paniek maar toen duidelijk werd dat we niet zonken, kalmeerde iedereen.
Feit was dat we nog leefden maar ook wel dat we ergens op zee vast zaten en niet meer op eigen kracht konden wegkomen.

Fred probeerde met de marifoon hulp op te roepen maar kreeg niet onmiddellijk verbinding. Na enige tijd lukte het hem iemand te contacteren. Ondertussen moest iedereen wel dringend urineren maar aan boord was geen toilet zodat het achterdek, in volle wind, het plasplaatsje werd. Twee uur later verscheen een bootje aan de horizon. Toen deze ons van dichtbij naderde werd onze boot met een touw aan de ander verbonden zodat ze konden proberen ons los te trekken. Wonderbaarlijk genoeg ging dit probleemloos en zeer vlot. Een dik uur later stonden we klaar voor de volgende rit. Komende rit zou grotendeels langs de kustlijn zijn van Lake Superior.


Naar Vancouver: 3e dag Sault Sainte Marie-Terrace Bay 482 km

Terrace Bay

Het gebied rond Lake Superior is uiterst dunbevolkt en des te zwaarder bebost. De weg van Sault Sainte Marie naar Thunder Bay (700km) had destijds slechts één grote tussenhalte, in White River, waar een benzinestation was. Een dag met schitterend natuurschoon en volop afwisseling. Langs de noordelijke oever van Lake Superior naar Thunder Bay.

Na ons avontuur bij Fred was de dag al een flink eind opgeschoten. Toch vriendelijke mensen die Canadezen!
Fred had ons net buiten Sault Sainte Marie gebracht en binnen het uur waren we weeral "on the road again". De man die ons nu meenam heette Fran en moest naar Vancouver. Wij ook en dat kwam ons perfect uit! Hij moest een huurauto van Toronto naar Vancouver terugrijden. Dit werd heel veel gedaan om goedkoop te reizen.

Halverwege de rit hielden we halt om de nacht door te brengen. Fran had een klein tentje en wat kampeermateriaal bij zich. We spraken af dat FB in de tent zou slapen en Fran en ik in de auto.

We hebben aan de rand van het meer een geschikte plaats gezocht en een flink kampvuur gemaakt om ons te warmen en ons eten klaar te maken. Na wat te hebben gepraat en gedronken zijn we gaan slapen. Gelukkig hadden we onze slaapzakken bij ons want het begon al behoorlijk koud te worden.

De volgende morgen bleek het flink gesneeuwd te hebben; rond de tent en het gedoofde kampvuur waren heel wat sporen te zien van één of ander redelijk groot dier. Volgens Fran waren het absoluut wasberen geweest...

We maakten ons ontbijt en namen wat koffie en gingen verder naar het Westen. Het Wilde Westen...!


Naar Vancouver: 4e dag Terrace Bay-Ignace: 447 km

Lake Superior Route

Op naar naar het Westen, via Thunder Bay. Even buiten Thunder Bay passeren we de eerste tijdsgrens en de horloges moeten we een uur terugzetten. Heel vreemd! Van Eastern Standard Time naar Central Standard Time. Het begint steeds kouder en kouder te worden. De auto die Fran moet wegbrengen is een Chevrolet met voorin één grote bank met plaats voor drie personen. Aangezien de wegen al behoorlijk besneeuwd zijn kunnen we niet veel harder rijden dan 40 km/per uur. Hierdoor kan de verwarming van de auto niet op volle kracht werken en is het in de auto ook koud. We zitten daarom met z'n drieën voorin, ingeduffeld in onze slaapzakken, dicht tegen elkaar. Knus en warm.
Onderweg passeren we allerlei plaatsjes, sommige niet groter dan één straat. Elke winterdag wordt de temperatuur gemeten en als er eens een record verbroken is, wordt dat door middel van grote borden bekend gemaakt, bijvoorbeeld: laagste temperatuur -55 graden Celsius op die en die dag.


Naar Vancouver: 5e dag Ignace-Saskatoon: 1232 km

Naar Saskatoon via Dyment, Dryden, Eagle Rive, Hawk Lake, Kenora en Winnipeg. Grote vlaktes met niets. Prairies.
Vandaag een lifter in Kenora meegenomen: Paul Dutoit uit Zuid-Afrika. We konden in het Nederlands wat met elkaar spreken. In Winnipeg is hij afgestapt om naar het Noorden te trekken. Onderweg sprekende plaatsnamen zoals: Moose Jaw en Medicine Hat. In Saskatoon passeren we de tweede tijdsgrens en de horloges moeten we weer een uur terugzetten. Mountain Standard Time.


Naar Vancouver: 6e dag Saskatoon-Calgery-Banff 743 km

Onderweg hebben we een soort van Indianen hoofdman gezien, in vol ornaat, uitgedost met een grote veren hoofdtooi, langs de kant van de weg liften. Dit hebben we nog nooit gezien maar onze chauffeur is huiverig en rijdt door. Hij lijkt wel een Indiaan uit een scene van een of andere cowboyfilm!
We zien ook veel wigwams, tipi's en totempalen op de meest bizarre plaatsen.

Heel veel Indianen "leven" in reservaten, ze zijn werkloos, geraken aan de alcohol en drugs, waardoor ze een slechte naam krijen. Velen belanden ook in de criminaliteit.
Op dit moment zijn er ongeveer 300.000 Indianen geregistreerd, verdeeld over 600 stammen in plusminus 2300 reservaten.

Als we door de prairies rijden, iets voorbij Calgery, duiken uit niets de Rocky Mountains op! We moeten een slaapplaats vinden omdat nu de nachten te koud zijn om in de auto te overnachten. We passeren ook de derde tijdsgrens en de horloges moeten we weer een uur terugzetten. Pacific Standard Time.


Naar Vancouver: 7e dag Banff-Kamloops-Nanaimo 869 km

Goed uitgerust staan we op; het is koud. Als we de deur van onze kamer openen staan er een aantal Indianen in de gang nieuwsgierig naar ons te kijken. Ze spreken niet veel maar lachen wel en komen ongevraagd onze kamer binnen. We lachen wat schamper terug en laten hen doen. Ze zijn niet van kwade wil maar wat onwennig om deze 2 touristen te zien.
We nemen ons ontbijt in een grote kale zaal van het hotel, betalen, laden de auto in en vertrekken weer de bergen in. Overal rond ons zijn berggeiten, sneeuwschapen, herten en andere onbepaalde dieren.

Aankomst Vancouver

Vancouver

Wordt vervolgd....

Michel Boirot op bezoek in Mol 1997 en 2003:

Michel 1997 Michel 1997 Michel 2003 Michel 2003

  | Naar boven |                | Terug |                | Home |